Antieke meubelen
Meubilair wordt wel gezien als verlengstuk van de architectuur,
zij het dat meubels dan het beweeglijke deel vormen. (Het
Latijnse mobilis, "beweeglijk", verwijst wellicht naar die
verplaatsbaarheid, hoewel ook wel is verondersteld dat het
herinnert aan de reiskisten die hooggeplaatsten in de
Middeleeuwen op hun reizen meenamen om hun bezittingen te
vervoeren.)
Aangezien antieke meubels vaak van hout zijn gemaakt, waren zij
vergankelijk. De meeste stammen uit de Gotiek of uit later
perioden. Daarbij is de periodisering deels afhankelijk van het
land van herkomst: zo spreekt men in Engeland van stijlen als
Regency of George III, terwijl op het vasteland van Europa
stijlen als Louis XVI bekender zijn.
Bij antieke meubels, maar ook bij andere vormen van antiek, moet
nog de Amerikaanse koloniale stijl worden genoemd. Die benaming
zou verwarring kunnen wekken: zij verwijst naar de periode
waarin de huidige Verenigde Staten zelf nog een kolonie waren.
Oudere antieke meubelen zijn vaak zwaar, ze werden aanvankelijk
zelfs uit een enkele stuk hout vervaardigd, en er kwam nog geen
metaal aan te pas. In de 17e eeuw deden gevorderde technieken
hun intrede: het houtraaien maakte lichtere uitvoeringen
mogelijk, bekledingen werden geïntroduceerd, en versieringen
(vergulden, lakken) werden toegepast.
De gebruikte houtsoorten zijn, met name tot 1750, vaak inheems
geweest. In Nederland werd veel eikenhout gebruikt, in de
Scandinavische landen lag het accent veeleer op vuren. Dit maakt
het determineren van de herkomst van een antiek meubel
makkelijker. Allengs werd echter ook hout uit de koloniën
gebruikt, wat uiteraard vooral voor duurdere stukken gold. Het
hout kan op allerlei wijzen bewerkt zijn, maar vaak is het
patina, de diepe tint die het materiaal in de loop der eeuwen
kreeg, van grote waarde.
Meubilair valt in enkele hoofdgroepen uiteen.
Zitmeubels
Zitmeubels kunnen variëren van eenvoudige houten krukjes tot
stoelen, banken en sofa's; bekleding en versiering worden in de
loop der eeuwen vaak verfijnder en kostbaarder.
Tafels
Een tafel kon gebruikt worden om er aan te eten, maar ook om te
schrijven. Vanaf het middeleeuwse begin, met de eenvoudige
schragentafels, via kloostertafels, ontstaan ingewikkelde
soorten. Een hangoortafel is veelal ovaal, en de uiteinden
kunnen worden neergeklapt; een gatelegtafel heeft draaiende
pootconstructies. In de achttiende eeuw deed zich een tendens
naar intimiteit voor: eettafels, die voorheen nogal groot waren
geweest, werden nu juist in kleinere uitvoeringen vervaardigd.
Naast de genoemde vormen bestaat er nog een veelheid aan
variatie, van toilet- tot dien-, bijzet- en schaaktafels.
Bergmeubels
Theekist (Engels)
De eerste bergmeubels waren waarschijnlijk opbergkisten (zie
boven), die allengs poten kregen. Vervolgens werden deze kasten
hoger uitgevoerd, of kregen ze een opbouw; verplaatsing was niet
langer een doel. Het gebruik werd specialistischer: er
ontstonden linnen- en garderobekasten, vaak met deuren, maar
daarnaast kwamen ladekasten in zwang, waarvan de tafelachtige
commode een voorbeeld was. Kabinetten werden ontworpen voor het
opbergen van waardevolle papieren of kostbaarheden. Wilde men
die kostbaarheden ook nog laten zien, dan deed een vitirinekast
dienst: vaak bevond zich alleen in deuren, aan de voorkant,
glas. Aan de wand van een eetkamer bevond zich een dressoir
(Engels: dresser); daarin werd serviesgoed bewaard, maar het
dressoir diende ook als serveertafel. Boekenkasten konden deel
uitmaken van een groter geheel (dan hadden ze bijvoorbeeld een
onderstel van laden); de bovenkast was vaak van glas voorzien.
In 1808 werd een variant uitgevonden die om zijn as kon draaien
en daardoor vier rijen boeken kon tonen: de boekenmolen.
Schrijfmeubelen
Schrijfmeubelen ontstonden in de 17e eeuw. Zij kunnen een schuin
opstaand blad hebben, dat in neergeklapte positie beschrijfbaar
is; maar er zijn ook modellen (de zogenaamde escritoires of
secretaires) waarvan het blad verticaal naar boven klapt, en dus
ogenschijnlijk een deel van de staande wand van het meubel
vormt.
Ook voor de 17e eeuw werd er uiteraard al geschreven, en de
gewone tafels ontwikkelden zich in de 16e eeuw tot speciale
schrijftafels, vaak met een licht hellend blad en met laden
onder dat blad. Ze stonden, zoals andere tafels, op vier poten.
Later kwam het bureau zoals wij dat kennen: een blad dat aan
weerszijden werd gestut door een ladenkolom.
Overig meubilair
Naast de genoemde hoofdgroepen valt nog aan een grote
verscheidenheid andere meubels te denken. Bedden konden zeer
fijn bewerkt zijn, en bekende vormen aannemen, zoals het
hemelbed en het bootbed (dat laatste werd zo genoemd vanwege de
zijkanten, die cirkelsegmenten vormden: het midden daarvan was
lager dan hoofd- en voeteneinde). Etagères, (muziek)standaards,
dienbladen, spiegels, wastafels, kamer- en haardschermen zijn
enkele andere voorbeelden van meubilair.
|